Costa Calida

De Costa Cálida strekt zich uit van het gehucht El Mojón in het noorden, aan de grens van de provincie Alicante, tot de gemeente Águilas in het zuiden, die grenst aan de provincie Almería.

De kust kenmerkt zich door er een opeenvolging van kliffen, baaien, zandstranden en beschutte inhammen. Het is, in het algemeen, een dorre en ruige kustlijn. De natuurlijke rijkdom van de wateren is opmerkelijk in Cabo de Palos, waar zich een belangrijk natuurreservaat bevindt. Er zijn ook verschillende beschermde natuurgebieden zoals de zoutpannen en zandduinen van San Pedro del Pinatar, Calblanque, Monte de las Cenizas en Peña del Águila, Sierra de la Muela, Cabo Tiñoso en Roldán, het regionale park van Cabo Cope en Puntas de Calnegre en het beschermde landschap van de Cuatro Calas.

Het noordelijke uiteinde van deze kust omvat de Mar Menor, een zoutwaterlagune die met ongeveer 170 km² de grootste van Europa is. De Mar Menor wordt van de Middellandse Zee gescheiden door een 22 km lange strook zand, La Manga genaamd, waar het grootste deel van de toeristische ontwikkeling van de regio is gebouwd. Cartagena en Aguilas zijn de twee grootste en belangrijkste kustplaatsen in de regio. Enkele bekende (bad)plaatsen aan de Costa Calida zijn: San Pedro del Pinatar, Los Alcázares, Cartagena, Mazarrón en Águilas.

EL ARFERO heeft een uitgebreide portefeuille van vastgoed aan de Costa Calida.